Lisa Van de Velde (31) woont en werkt in hartje Antwerpen. Wannabe Carrie Bradshaw, maar eerder een Bridget Jones kind of girl. In haar kast geen Manolo Blahniks, wél corrigerend ondergoed. Op een hoogtepunt in haar leven raakte ze onverwacht haar job kwijt, maar ze klauterde uit het donkere ravijn (lees: bed) en startte onlangs haar eigen PR-bureau. Ze neemt je in haar maandelijkse column in Salut magazine mee in het leven van een single millennial in Antwerpen op de vooravond van haar carrière. Sex &The City. Maar dan… anders.
Onlangs vroeg één van mijn beste vrienden me: “wanneer is het genoeg voor jou? Wanneer ga jij eens gewoon gelukkig zijn met wat je hebt.” Het was een broeierige zaterdagochtend en je voélde aan alles dat er een zomerse regenbui zat aan te komen.
Het was een simpele vraag in een gesprek dat net voordien over koetjes, kalfjes, frappés en Tindermatches (de zijne deze keer, niet de mijne) ging. En terwijl hij de vraag stelde, nam hij zuchtend het wak geworden papieren rietje uit zijn iced coffee.
Hoewel ik meestal woorden te over heb, kon ik niets anders dan “euh” uitstamelen. En vooral hopen dat het snél zou beginnen regenen, zodat onze focus zou veranderen naar het zoeken van een droge schuilplaats in plaats van het vinden van een antwoord op die vraag.
Hij heeft gelijk. Ik heb alles waar ik ooit van droomde. Een Pinterest-proof appartement – als ik het geroekoe van de duiven en de indringende geur van pikante Indische curry afkomstig van het restaurant op het gelijkvloers weg denk tenminste – in het midden van de stad. Opnieuw een coole job. Nadat ik op mijn vorige ontslagen werd. Na zeven jaar (!). De beste inner circle die iemand zich kan wensen. Mijn eigen PR-bureau. Mét klanten, een boekhouder en btw-aangiftes enzo (hoe begin je zelfs aan dat laatste?!). Ik schrijf af en toe een artikel voor de grootste Belgische nieuwswebsite over mijn lievelingsthema: eten. En ik werd net gevraagd om columniste te worden bij een online magazine. Meer #SATC gaat mijn leven niet worden. Ik heb een mama die mijn strijk komt ophalen wanneer er niks meer in mijn kast hangt en een papa die een bureau in elkaar heeft getimmerd nog voor ik zelfs maar kan klagen over mijn nek die vastzit van de lange dagen achter mijn laptop aan de eettafel.
Alles. Behalve een antwoord op de vraag: “wanneer is het genoeg? Wanneer ga ik eens gewoon gelukkig zijn met wat ik heb.”
Volgende week ‘s voorleggen aan de psycholoog.